Mijn naam is Bruin (38) en ik woon en werk in Den Haag. Ik hou van schrijven en ben daarmee berucht om mijn droge analyses en bijtende humor. Schrijven is voor mij een uitlaatklep voor mijn creativiteit en eigenwijze mening. Ik ben vader van twee leuke vrolijke kinderen. Een dochter (Liv, 9 jaar) en een zoon (Charlie, 5 jaar), heel gewoon, doodgewoon. Mijn vrouw heet Saskia en is, naast oorverdovend mooi, een creatieve stuiterbal die een aantal jaar geleden een succesvolle webshop is gestart met zelfgemaakte kinderkleding. Een op en top glossy-gezin! Dit klinkt allemaal leuk en gezellig maar laten we eerlijk zijn: dat is natuurlijk niet altijd zo..
Naar het strand
Azijnpissers! Ik word er tureluurs van. Janken en zeuren om niks. Hou alsjeblieft je terpetijnmuil, blijf thuis en trek je gordijnen dicht!
Ik woon vlak bij het strand, vijf minuutjes fietsen. Mijn lievelingsplek, strandpaviljoen Zuid, zit verstopt achter een uitgestrekt duingebied. Het strand is alleen te bereiken via een van de twee lange voetgangerspaden die omhoog en omlaag kronkelen door de zandheuvels. Het is een mooi en ruig natuurgebied waar honderdduizend vogels gezellig tegelijkertijd zitten te kwetteren en de konijntjes rondhuppelen tussen de grazende Schotse hooglanders. Het is er net zo idyllisch als in een Gillette Venus tv-commercial.
Helaas loopt er in dit prachtige kustgebied ook een beruchte kudde azijnpissers in het wild rond.
Mijn leven lang woon ik aan de kust. Ik weet niet beter dan dat ik op mijn fiets kan springen en een paar minuten later met blote voeten in de zee sta. Urenlang in de file staan? 36 rondjes rijden voor het laatste parkeerplekje? Of met logge koelbox in een overvolle zwetende tram of bus? Nee, dit blijft mij allemaal bespaard. Daarom springen we ontelbaar vaak spontaan op de fiets voor een wandeling door de branding of een drankje bij Zuid.
En dan fietsen we door de duinen. Over een van die twee voetpaden. En dat mag dus niet, op de fiets over een voetpad. Want een voetpad is voor voetgangers.. Zucht
Met crossfiets door de duinen
Ik vind mezelf een redelijk relaxte vader. Er zijn best wat regels waar mijn kinderen zich aan moeten houden maar ik ben daarin niet autistisch hysterisch consequent. Gelukkig maar. Ze moeten ook zelf ruimte hebben om te bepalen of iets écht niet kan of gevaarlijk is. Ze mogen inderdaad niet over de stoep fietsen. Maar over straat tussen de geparkeerde auto’s vinden ze vaak gevaarlijk dus nemen ze weleens een stukje stoep. Lekker belangrijk. En dat geldt ook voor fietsen door de duinen. Elke keer als we daar aankomen zeg ik dat ze langzaam moeten fietsen en af moeten stappen als we voetgangers of een hooglander tegenkomen. Maar meestal is de weg vrij en fietsen we op ons gemakje naar de zee.
Maar terug naar de flora en fauna van het Westduinpark. Daar graast dus een kudde azijnpissers. Ze zien er allemaal ongeveer hetzelfde uit. Een poepende hond aan de lijn, groene Crocs, beige korte broek met extra veel zakken, rode bodywarmer, peuk of dun sigaartje in de mondhoek en vaak gewapend met een smerige druipende tennisbal. Herken je ze? Die kunnen zeuren! Niet normaal.
Elke keer hetzelfde gejank als we ze tegenkomen. Altijd mompelen dat je hier niet mag fietsen. Of ze gaan expres in de weg staan zodat we er niet langs kunnen. En vaak beginnen ze ook op een overdreven toontje tegen de hond te praten: ‘Toe maar Fifi! Ga maar lekker poepen! Trek je maar niks aan van die fietser hoor! Doe maar je drukje!’
Laatst had ik er eentje bijna de prikkelbosjes ingeduwd maar mijn zoon van vijf voorkwam dit alles. Een vrouw met een heel zuur mondje en een iets te grote zonnebril blokkeerde het hele voetpad omdat haar Afgaanse kwabbedakverrewindterriër midden op het pad zat te schijten. En terwijl we wachtend stonden te genieten van dit inspirerende tafereeltje begon ze te klagen tegen mijn zoontje: ‘Heeft jou vader je niet geleerd dat je hier niet mag fietsen?’ Ik ontplofte bijna maar wist me te beheersen. Mijn zoontje staarde haar aan met zijn grote bruine ogen en antwoordde: ‘Ik mag van mijn vader niet met vreemden praten.’
Trots liepen we met onze fietsen aan de hand met een boog om de drol en de verslagen azijnpisser heen. Toen zoonlief twee meter verder weer vrolijk op zijn zwarte crossfietsje sprong, deed hij er nog een schepje bovenop en gaf haar een trap na door aan mij te vragen: ‘Papa, je mag toch niet in het midden van een voetpad poepen?’
In your face! Ik hou van mijn kleine wijsneus.
Fijne woensdag allemaal.
Ps: je kunt mij ook op Instagram volgen -> knappeletters