Drie jaar geleden ben ik mama geworden van Roos. Op 17 september 2016 werd ons gezin compleet met de geboorte van Lucas. Mijn naam is Karin, ik ben 36 jaar en ben getrouwd met Bart. Ik werk als freelance marketeer en woon in Eindhoven.
Vriendinnen omschrijven mij als ‘enthousiast, spontaan, gedreven, energiek en recht door zee.’ I just love to shop, ga graag schatzoeken op rommelmarkten, hou van uitgaan, onderneem regelmatig pogingen om boeiende foto’s te maken en probeer af en toe de rust te vinden om te Netflixen.
“Er is er nog nooit een blijven zitten”
Met de bevalling nog vers in het geheugen denk ik knarsetandend terug aan deze allesbehalve geruststellende opmerking die ik in de laatste weken voor de uitgerekende datum vaker hoorde dan me lief was. Ook het idee dat het een tweede keer minder eng is ‘omdat je nu weet wat je te wachten staat’ is voor mij eerder een reden voor acute paniek dan een geruststellende gedachte.
Drie jaar geleden koos ik bij de geboorte van Roos voor een ruggenprik. Desondanks ervaarde ik de bevalling als iets wat ik liever niet nogmaals mee wil maken. Dat ik deze keer weer voor een ruggenprik wilde gaan stond vast; op tijd in het ziekenhuis zijn om die prik nog te kunnen laten zetten was haast een doel op zich.
De bevalling ging van start met het hoorbaar breken van de vliezen en een flinke plens vruchtwater. Manlief schoot in actie en bracht onze slapende dochter naar haar logeeradres. Tussen de weeën door – ‘O. Ja. Zó voelde dat’- belde ik de verloskundige om te melden dat het begonnen was. Opgewekt kwetterde ze dat ze me dan morgenvroeg wel zou zien om te kijken hoe ver ik stond. Wtf? Morgenvroeg? Het is 23.30u en die weeën waren nu al niet mis. Toegegeven, een tikje kleinzerig ben ik wel. En bang voor de bevalling ook. En weeën doen nu eenmaal pijn, dus ze zal wel gelijk hebben. Ik probeer zo kalm mogelijk in bed te blijven liggen, ondertussen iedere wee braaf wegpuffend.
Een ruim uur later lap ik mijn vermeende kleinzerigheid aan de laars en weet ik het zeker: die weeën zijn écht heftig en morgenvroeg gaan we niet redden. Gelukkig geeft de verloskundige gehoor aan mijn dwingende verzoek en is snel ter plekke. ‘Je hebt al zes centimeter. En, Karin, zet die ruggenprik maar uit je hoofd.’ Ik barst in paniekerig snikken uit en word dan daadkrachtig in de auto naar het ziekenhuis gezet waar ik volgens plan in een bevalkamer zal bevallen. De stoplichten zijn ons gunstig gestemd, maar toch lijkt de rit eindeloos te duren. In het ziekenhuis word ik na één of twee normale weeën overgenomen door een oerkracht die alles overneemt: persweeën. Bang voor pijn of niet, dit gaat gebeuren en wel nú. Wat een kracht. Wat een afgrijselijke, allesoverheersende pijn. Maar wat een trots: 2 uur en 48 uur na het breken van de vliezen is zoon Lucas geboren. I did it!
.