Als creatieveling in hart en nieren geniet ik van mijn werk en mijn eigen bedrijf, tassen- en accessoiremerk Cavalier. Fotografie, grafisch design en wenskaarten ontwerpen zijn naast Cavalier mijn grootste bezigheden. Ik woon samen met een verwende Cavalier King Charles Spaniel, Percey (tevens de muze achter mijn merk), een brutaal konijn dat de hele dag in de woonkamer ligt te loungen en, niet te vergeten mijn lieve Robin, sinds een klein jaartje mijn man te noemen. Ooit, ja ooit, wilden we wel een kindje. Ooit kwam echter eerder dan gepland en we verwachten een dochtertje. Een roze wolkerige zwangere ben ik niet, dolbij met de komst van ons kindje wel!
Ik wil er eigenlijk niet te veel over vertellen. Los van het feit dat het prive is, tevens niet mijn favoriete memory is, wil ik aanstaande moeders niet de stuipen op het lijf jagen. Tijdens mijn zwangerschap had ik er een hekel aan als vrouwen hun horrorverhalen over hun bevalling ongevraagd en ongepast over me heen dumpten. Je hebt er zo weinig aan. Als ik ga skiien hoef ik ook niet te horen hoe en waar jij je been brak en hoeveel bloed er bij die dubbele botbreuk uitdruppelde op de hagelwitte sneeuw. Het aantal hechtingen en medische ingrepen mag je me ook besparen. Zo geschiedt ook het verhaal van mijn bevalling… het deed heel veel pijn, duurde heel lang en als beloning kreeg ik een wonder van een dochter in m’n armen gekwakt. Letterlijk gekwakt, want mijn man was ook verbaasd over de duikelvlucht die ons kleine kindje van dokter’s handen naar mijn borst maakte.
Vooruit, iets meer detail. Mijn bevalling verliep vreemd genoeg zoals de 5 stadia van verlies en rouw verlopen. Je kent het wel, ontkenning, woede, onderhandeling, depressie en hopelijk acceptatie.
Op vrijdag ochtend, twee dagen na mijn uitgerekende datum, kreeg ik krampen. Einde dag belde ik een vriendin en zij vroeg voorzichtig of ik geen weeen had. Nee hoor, gewoon krampen. (Ontkenningsfase). ‘sAvonds dacht mijn man ook dat het weeen waren. Nee hoor! Nog steeds wilde ik daar niet aan toe geven. Zaterdagmiddag moest ik er toch aan geloven. Ik werd een beetje geirriteerd en boos, was hier nog helemaal niet aan toe. (Woede). Die nacht gingen we naar het ziekenhuis waar bleek dat ik 2,5 cm ontsluiting had. Ik wilde nog niet in het ziekenhuis blijven dus ik mocht naar huis tot ik het echt, echt niet meer uithield. (Onderhandeling). Na die nacht niet te hebben geslapen stond ik om 9:00 ‘sochtend met mijn koffertje in mijn hand, tranen in m’n ogen, in de hal van ons huis. We moeten naar het ziekenhuis, fluisterde ik tegen Robin. Ik was echt doodsbang voor de bevalling. Niet voor de weeen, maar voor het moment dat m’n kind er echt uit moest komen. De vijf minuten naar het ziekenhuis bestonden vooral uit angst, weeen en stilte. Ik wilde het liefst in de achterbak kruipen en er nooit meer uit komen. (Depressie). Bij aankomst had ik 7,5 cm ontsluiting. Na de langste, zwaarste zondagmiddag van m’n leven werd ons dochtertje met een natuurlijke bevalling geboren om vijf uur ‘smiddags. Anderhalf uur later hadden ze mij in de OK een beetje opgelapt en lag ik in een ziekenhuiskamer met mijn baby in m’n armen en m’n man naast me. Om te zeggen dat acceptatie volgde is the understatement of the century. De liefde die ik voelde voor mijn kind was buitenaards. Dat had ik nog nooit gevoeld. Als de zuster haar oppakte om haar te wegen of te verschonen, miste ik haar al. Als ik had kunnen lopen had ik haar ook niet uit handen gegeven, maar het moest eventjes. We lagen vijf dagen in het ziekenhuis samen en dat vond ik niet erg. Alles werd tenminste goed in de gaten gehouden en ik kon me volledig op m’n herstel en m’n kindje focussen. Mijn kindje! Wie had dat ooit gedacht! Mijn kleine Lila Bear, zo heet ze. Ze heeft de wimpers van haar vader, het gezicht van haar moeder en het ongeduld van onze hond. En we vinden haar het mooiste, liefste wezen op aarde.