Als creatieveling in hart en nieren geniet ik van mijn werk en mijn eigen bedrijf, tassen- en accessoiremerk Cavalier. Fotografie, grafisch design en wenskaarten ontwerpen zijn naast Cavalier mijn grootste bezigheden. Ik woon samen met een verwende Cavalier King Charles Spaniel, Percey (tevens de muze achter mijn merk), een brutaal konijn dat de hele dag in de woonkamer ligt te loungen en, niet te vergeten mijn lieve Robin, sinds een klein jaartje mijn man te noemen. Ooit, ja ooit, wilden we wel een kindje. Ooit kwam echter eerder dan gepland en we verwachten een dochtertje. Een roze wolkerige zwangere ben ik niet, dolbij met de komst van ons kindje wel!
Het is gewoon niet meer zo sexy, dit alles. Met dit alles doel ik op, tja, het staat er toch? Alles. Van kleding tot eten tot inrichting tot hoe ik mijn nachten doorbreng. Niet sexy. Ik bevind me in de laatste fase van mijn zwangerschap. De iedereen-vraagt-of-ik-al-aan-
Mijn interieur heeft het inmiddels echt afgelegd tegen de benodigdheden van mijn prinses in wording. De antieke Chinese kast met lotus bloemen en nachtegaaltjes van ingelegd parelmoer is verschoven naar een donkere hoek om plaats te maken voor een box. Zo lomp als het woord klinkt, zo lomp is ‘ie ook. Een grote, onontkoombare, koloniaal bruine, massieve vierkante megadoos met spijlen. Zo niet sexy.
De logeerkamer? Je bedoelt die mooie slaapkamer-turned-opslagruimte vol dozen waar nog net een zonnestraal doorheen schijnt zodat ik overdag nog hoop heb op iets terugvinden omdat er niet eens meer een lamp in gepropt kan worden? Zelfs het bed van hond/zoon Percey is een meter of twee verschoven zodat er een hobbelpaard naast past. Arme Percey heeft ook afstand moeten nemen van enkele lounge kussens en een panterprint deken in de hoek van de slaapkamer. Ook hij vindt dit alles, je raadt het al…niet sexy.
Mijn kleding heeft het niveau seksloos bereikt. Ik wil geen skinny jeans meer aan. Elke leuke top jeukt of kriebelt of zit te strak of is te kort of is gewoon…gewoon…gewoon helemaal klote. Niet dat ik echt dik ben geworden (dat komt vast nog, denk ik elke dag) maar ik kan gewoon niks straks meer verdragen. De twee ladekasten waarin al mijn Victoria’s Secret Pink trainingspakken en yoga leggings zitten hebben overuren gedraaid en kreunen als hun lades weer worden open gegooid in een zoektocht naar een andere enorme, wijde capuchon trui. This aint no fashion show, kan ik je vertellen.
Wat betreft ondergoed; ik ga ervan uit dat ik dat niet hoef uit te leggen.
Sex; zie ondergoed.
Eten: zin in augurken met pinda’s en geblancheerde suikerspinnen erdoorheen geroerd heb ik niet. Los van veel zin in croissantjes en maandelijkse trek in Kentucky Fried Chicken heb ik geen rare cravings. Echter heb ik de laatste weken een enorme afkeer voor Aziatisch eten ontwikkeld. Gezellig met z’n tweeën op de bank lekker Thais bestellen en eten? Helaas. Robin moest zijn Thaise maaltijd in de tuin opeten vorige week. De afhaal Indo kan me gestolen worden en van elke andere aziatisch-achtige geur of maaltijd voel ik de golven misselijkheid naar boven komen. Raar, want ik ben opgegroeid in een Indische familie aan mijn vaders kant en de bami werd me nog net niet met de fles gevoerd als baby. Met manlief op date naar een sushi tentje of een Japanner? Leuk avondje in het Okura Hotel? Zo sexy is het allang niet meer.
Dan maar een bucket wings van KFC. Er is toch nog genoeg ruimte in m’n trainingsbroek. Genoeg plek op de bank. Naast de box. Tegenover het hobbelpaard.
Zucht.