Wanneer ik vroeger ziek was, griepje of mega verkouden dan gingen we op de eerste koorts loze dag altijd naar het strand. Niet om lekker bruin te worden, maar om eens even flink uit te waaien. Het was dood vermoeiend maar naar mijn idee werkten dit uitwaaien wel. Alsof die bacteriën zo van je lijf waaiden. Met kaplaarzen, mutsen en wanten aan gingen we dan de fiets op. We woonden altijd in een straal van maximaal 2 km bij de zee vandaan. Mijn moeder nam ons dan alle drie mee op de fiets en daar gingen we. Tot de duinen was er geen wind te bekennen maar zodra je de heuvel af holden stond me er toch een partijtje wind. Voordat we op d fiets gingen vonden we die sjaal en wanten nooit zo nodig maar eenmaal in die wind op het strand kon je niet zonder. De wind waaide loeihard in je oren en deed je geen sjaal om dan had je de hele avond nog last van je oren. Mijn moeder vond het altijd fijn om flinke stukken te wandelen. Wij iets minder maar we liepen mee. We liepen dan eerst wind tegen want dan had je terug wind mee. Dat wind mee hebben was geweldig! Met een beetje goede wind sprong je in de lucht en waaide je zo een metertje mee. Voor mijn gevoel was dat altijd een meter of 3 maar wanneer ik nu mijn eigen kinderen dit zie doen is het echt niet meer dan 80cm enfi. We hadden het leuk en voelden ons na een wandeling op het strand altijd stukken beter.
Afgelopen weken waren we flink bezig in huize Jerr. Eerst had ik de griep samen met 12 kinderen uit mijn klas – niet dat zij bij mij in huis wonen maar het geeft wel even aan hoe heftig die griep is in Den Haag-. In diezelfde week kreeg Juul de waterpokken. Flinke ook. Over al wat, maar echt joekels. Mensen op straat zeiden van: zoo zij heeft het flink te pakken die waterpokken” . Jup dat beaamde ik. Mijn moeder zie” Ja, jij het ook zo erg”. Maar toen kwam Mr pok Morris. Halleluja, ik was blij dat hij nu ook de waterpokken kreeg want dat duurde ook maar. Maar hij had het heftig! Maandag kwam ik thuis van mijn werk en ik schrok me rot. Ik wilde er iets uitgooien als: WHAAH maarja dat is ook zo sneu. Het arme schaap keek al zo droevig uit zijn ogen. Ik deed alle moeite om niet heel zielig te kijken en gaf hem een knuffel. Hij huilden en had zo’n pijn. Kon ik het maar overnemen. Ach mijn arme kind zat onder de blaasjes, je weet wel zo’n bubbeltjes plastic alleen dan in kind variant. We hadden van Juul allerlei middeltjes nog in huis maar we hadden wat sterkers nodig. Om 17.15 nam ik een sprintje naar de apotheek die nog heel eventjes open was. Een of ander Alba goedje kreeg ik mee. Mijn arme schaap werd witter dan wit maar het hielp wel iets. Na wat slapeloze nachten en paracetamolzuigtabletjes verder gingen we op een mooie ochtend naar het strand. Net zoals ik dit deed vroeger. De strandtenten staan nog niet dus het is één grote vlakte. En net als vroeger gewapend met capuchons en wanten liepen we net over de duinrand de wind tegemoet. Heerlijk vonden mijn kleine pokjes het. Hup met de kaplaarsjes de zee in , schelpjes zoeken en door de autobandsporen hobbelen. Het beste medicijn is een bezoekje strand/ zee en duinen!