Afgelopen weekend vierde mijn baby zijn eerste levensjaar. Vanaf nu issie officieel geen baby meer maar een peuter. En dat was stiekem best even slikken. Want hoewel ik geen baby-moeder ben besef ik wel ineens dat mijn laatste baby nu geen baby meer is. De baby waarover door mij toch wel even stevig getwijfeld is of ie er überhaupt zou komen: ‘Eén kind is fijn. En zo handig’ zei ik dan. ‘Twee kinderen maakt een gezin’ bracht manlief er tegenin. ‘Denk je eens in hoeveel leuker het zal zijn, ook voor Roos?’ Voor hem was er geen twijfel.
Oké daar had hij een punt. Ik kom zelf uit een gezin van drie kinderen en hoewel we elkaar regelmatig de tent uitvochten heb ik dat toch altijd leuk gevonden. Ook het vechten. We hadden zelfs de regel “schoenen aan!” wat geroepen werd zodra er slaande ruzie ontstond. Op die uitroep spurtten we dan zo snel als onze sokken het toelieten over de gladde tegelvloer naar de bijkeuken. Om vervolgens de knokpartij weer op te pakken – met schoenen. Voor wat meer effect.
Anyway, met zo’n dikke toeterbuik rondsjokken zag ik niet echt zitten. En dan dacht ik terug aan die vreselijke kraamtijd van Roos. Ja ja genieten hoor. Met kapotte onderkant, tussen de stuwing en koorts door. Echt, het idee dat nog eens mee te moeten maken maakte de twijfel weer groter. En ook die hele babyperiode. Zo’n hulpeloos wurm… Zo geen zin in!
Roos alleen was genoeg voor mij. Voor ons. Zo dacht ik. Maar wat ben ik blij dat ik uiteindelijk toch gekozen heb voor een tweede. Die heeft het zoveel completer gemaakt dat ik me niet voor kan stellen dat ik ooit gedacht had dat het met Roos compleet was!
Wat heb ik genoten van mijn laatste baby. Waar dingen bij Roos onwennig waren of juist onopgemerkt bleven doordat alles nieuw was, zag ik bij Lucas alle kleine dingetjes. Die lieve murmelende geluidjes van een – míjn!- pasgeboren baby… o jaaa dat doen ze inderdaad! Dat dunne huidje dat écht als zijde aanvoelt? Dat is na een week wel weg merkte ik ineens. Maar niet getreurd een zacht babyhuidje met bijbehorend babyspek komt er razendsnel voor in de plaats. Waar Roos al stopte met huilen zodra ze in een straal van een meter van mij kwam, had niet alleen ík, maar ook Roos deze uitwerking op Lucas. Vanaf een week of vijf viel het me op dat Lucas zijn grote zus volgde. Hij draaide zijn hoofdje in de richting van het geluid, zodra ‘ie meer kon zien begonnen zijn oogjes te stralen. Zijn eerste lach die heb ik dan weer gemist: in mijn beleving heeft Lucas altijd gelachen.
Nu, een jaar later schatert Lucas het dagelijks uit om zijn grote zus. En bijt regelmatig van zich af. Soms letterlijk met zijn acht uitelkaarstaande tandjes, soms door typisch lomp jongensbaby-gedrag en harentrekken. Maar, whatever happens: Lucas houdt Roos in het oog. Zíj is zijn benchmark, degene die aangeeft of iets goed of niet goed is. Of er gehuild of gelachen moet worden. Samen kunnen ze ook al echt een beetje spelen. Lucas vindt alles best als ‘ie maar mee mag doen. Desnoods in verkleedkleren of roze glitterende vlindervleugels. Roos staat op een voetstuk maar moppert vaak: ‘Lucas mag niet naar mij kijken’, ‘Lucas kijkt de hele dag naar mij’ en ‘hij kijkt zo gek!’. Lucas adoreert zijn oudere zus enorm. (Ik kan me niet voorstellen dat mijn zusje of broertje ooit zo naar mij hebben gekeken maar misschien was ik minder bewonderingswaardig als grote zus?!)
Op zijn eerste verjaardag kon ik toch niet anders dan met lichte weemoed terugkijken naar mijn laatste baby. En zelfs mijn laatste zwangerschap leek ineens niet zó verschrikkelijk meer. Bart grijnst mij spottend toe om dit sentimenteel gepraat en oppert gekscherend om voor een derde te gaan. Nee niks daarvan! Ik probeer Lucas ’s ochtends de fles te geven als een baby in mijn armen. Dat valt niet mee want 11 kilo levert toch wel snel een lamme arm op. Dat liggen in mijn armen is wel fijn vind Lucas, maar die fles… die moet door hem zelf vastgehouden worden. O wee als ik er aan kom! In het afgelopen jaar werd ons baby’tje al snel ‘Hollands Glorie’ met spekrollen op zowel armen als benen. En die komen daar niet vanzelf…
Ik denk terug aan mijlpaaltjes in het afgelopen jaar. De overgang van alleen flesvoeding naar vaste voeding ging zonder slag of stoot. Wel is meneer gepikeerd wanneer de lepeltjes niet snel genoeg achterelkaar komen; het liefst wenst hij een onafgebroken gestage stroom Olvarit-prak zijn keel in te laten glijden. (Dit is 8 maanden na dato trouwens nog niet veel verbeterd. O wee als het niet snel genoeg gaat!) Leuk om te merken dat hij eigenlijk alles lust. Maar voor een nieuwe smaak goedgekeurd is, trekt Lucas na het eerste hapje steevast een vies gezicht en gaat er een rilling van afschuw door hem heen. Vervolgens opent hij zijn mond weer voor de volgende hap om zo het hele bordje leeg te eten.
In de laatste maanden hebben we Lucas steeds beter leren kennen. Hij is een heel zacht meegaand jongetje dat af en toe overgenomen wordt door gefrustreerde driftbuien. Zo barst Lucas vrijwel na iedere fles uit in teleurgesteld gebrul… zó jammer dat ‘ie nu al weer leeg is! Na een paar brullen en tevergeefse pogingen of er niet tóch nog wat uit wil komen trapt hij woedend met zijn beentjes en gooit de fles dan van zich af. Iedere fles sinds dat hij een maand of vier was.
Ja, direct vanaf het moment dat Lucas er was, zat het goed. Geen kwestie van wennen of aanpassen of liefde verdelen. Het voelt gewoon goed. Hij gaat gewoon mee. Met een guitig kopje, stralende oogjes, pampers, poedermelktorens, schone kleren en geprakt eten in de tas. Voor Roos hoort hij er ook helemaal bij en automatisch reserveert zij een plekje voor hem als we iets gaan doen, speelgoedjes als we ergens zijn en is hij onderdeel van de rollenspellen die ze bedenkt. Yes, met Lucas is ons gezin compleet <3.