Samen met mijn kinderen was ik in de stad om iets te ruilen. We hadden al een frustrerend bezoekje aan het gemeentehuis achter de rug, een ijsjesbeloning voor het geduldige wachten en met de belofte voor een bezoek aan de speelgoedwinkel moest ik nu eerst iets ruilen.
In zo’n keurige kledingzaak is het altijd al even spannend met twee kleine kinderen. Weet je wel, zo’n zaak waar alle kleding gewoon keurig en zeer ruim in de rekken hangt. Geen grote tafels met stapels aanbiedingen en je niet schrap zetten om kleding op te schuiven om de juiste maat te vinden. En vooral ook een doodse stilte. Een kind van 4 en 1 die buitengewoon aanwezig zijn, lijken hier nog meer herrie te maken.
Maar eigenlijk deden ze het heel erg goed. Roza had ik al bewust in de wagen gehouden en die deed af en toe een schattige kreet. Cody was alleen maar met zijn wang heen en weer aan het wrijven langs het zachte hout van de toonbank. Het kan erger. Dus blij loop ik richting de deur, volgende stop is de speelgoedwinkel. Ik vraag Cody om even dag te zeggen en hoor vervolgens keihard door die doodstille winkel, Dag Appelflap!
Het lijkt nog na te galmen in die stille winkel en van de beide oudere dames hoor ik een soort geschokte uitroep en een zenuwachtig gelach. Ik ben zelf ook in shock. Mijn kind doet dit toch niet. Tuurlijk lach je mee als je zulke verhalen hoort, maar bij jezelf is het toch echt niet grappig. Ik vertel Cody dat hij even heel snel sorry mevrouw moet zeggen en met wat dreigende aansporing gaat dat goed.
Buiten realiseer ik me ineens dat hij echt totaal geen idee heeft wat hij fout deed. Hij kijkt me helemaal beteuterd aan. Ja maar mam, de meester zegt dat met zwemles toch ook tegen mij? Door mijn hoofd spelen woorden als respect, beleefd, netjes zijn. Allemaal termen die een kind van vier toch echt niets zeggen. Als ik aangeef dat hij netjes moet zijn tegen ouderen vraagt hij meteen of hij het dan alleen tegen kindjes mag zeggen. Euhhh nou doe ook maar geen kindjes die je niet kent.
Sinds hij naar school is veranderd taal. We hebben het thuis al wel gehad over schelden. Dat je nog zo’n aardig woord kan zeggen maar dat het nog steeds schelden kan zijn door hoe je het zegt. En op de één of andere manier vinden kinderen in de kleuterklas het hilarisch om elkaar allerlei vreemde namen te noemen.
En deels zijn kinderuitspraken natuurlijk ontzettend grappig. Ze hebben zo’n directe manier van denken. Meestal vind ik de vragen en de uitspraken geweldig. Maar hoe leer ik hem nou om er niet alles uit te flappen? Is dit ook weer zo’n beruchte fase of is hier een onbekende opvoedtechnische truc voor?