Jasmine heeft samen met manlief Eric sinds een aantal maanden een prachtig Perzisch/Nederlands vrouwelijk mixje genaamd Emilie op de wereld gezet. Ze wonen hartje centrum in een grachtenpandje vlakbij de Zuid-Hollandse kust. Met een master in de psychologie op zak werkt ze als adviseur projectbeheersing. Daarnaast is Jasmine gek op design, (kinder-) interieur en fotografie. Haar levensgeluk haalt ze uit de kleine geluksmomentjes op een dag. Sinds kort deelt ze sommige fijne momentjes op haar Instagram account genaamd minemilie.
De bevalling
Nog twee weken en dan is m’n meisje alweer één jaar. Vorig jaar rond deze tijd zat ik met knikkende knieën me af te vragen of ik de bevalling wel aan zou kunnen. Zodra mensen mijn hoogzwangere buik zagen, grepen ze de gelegenheid aan om mij hun directe of indirecte horror bevallingsverhaal te vertellen. Hierdoor was de gezonde spanning, die denk ik normaal is om te voelen bij dit soort gebeurtenissen, bij mij overgegaan in een toestand van constante waanzin. Straks past het hoofdje niet, straks wil ik een ruggenprik en dan zul je zien dat het bij mij niet werkt en wat als ik écht in paniek raak? Ik sliep slecht (want ja, ik moest per slot van rekening ’s nachts om het uur naar de WC) en er gingen allerlei bizarre scenario’s door m’n hoofd. In de tussentijd las ik alles wat er over bevallingen te lezen viel. Ik was op het ergste voorbereid.
Twee dagen vóór de uitgerekende datum kreeg ik een beetje last van buikkrampen. Ze deden geen pijn, maar zo panisch als ik was belde ik natuurlijk meteen de verloskundige. Ik wist dat het geen echte weeën waren, want vanuit verschillende bronnen was ik op de hoogte dat je meteen weet of je een echte wee hebt of niet. ‘Het is gewoon een beetje aan het rommelen in je buik. Pas als de weeën een uur lang om de vijf minuten komen en minimaal een minuut duren is het écht begonnen en kun je weer bellen’, zei de verloskundige. Niks aan de hand dus. Hoe lang het gerommel ging duren voordat het echt ging beginnen wist ze me alleen niet te vertellen. Het kon nog een uur duren of nog een week. Voor de ongeduldige, gestreste, hoogzwangere vrouw die ik toen was, was dit niet het antwoord waar ik op had gehoopt. Er zat niks anders op dan te wachten.
De volgende dag, de dag vóór de uitgerekende datum, hebben we thuis een echte lazy Sunday gehouden. In de middag heerlijk op bed film gekeken en na de film mocht ik in bed blijven liggen terwijl manlief ging koken. Vaste prik voor hem op zondag is om etend studiosport te kijken aan de eettafel in de keuken, dus het diner stond stipt om 19u op tafel. Ik werd uit bed geroepen, dus ik stond op en wilde de trap aflopen. Maar zodra ik een stap wilde zetten begon het. Au! Dat was een wee. Au! Nog een wee. AAUUU! De weeën volgden elkaar in rap tempo op en ik was pas halverwege de trap. Ik had meteen een ‘aha’ momentje: is dit wat ze bedoelen met een weeën storm?!
Eenmaal aan tafel kreeg ik natuurlijk niks naar binnen. Ik had me helemaal afgesloten van de wereld en had al m’n concentratie nodig om de weeën op te vangen. Inmiddels was de weeën storm veranderd in de orkaan Katrina. Gelukkig had ik m’n yoga ademhaling goed onder controle, maar de tijd tussen de weeën door was veel te kort om bij te komen. In de tussentijd waren we de weeën aan het timen, maar volgens de richtlijn van de verloskundige was het nog geen tijd om te bellen, want m’n weeën duurden te kort. ‘Ik ga bellen!’, zei Eric. Maar ik zei steeds dat het nog niet zo ver was en dat we moesten wachten. Eigenwijs als hij is heeft hij toch gebeld. Eenmaal met m’n verloskundige aan de telefoon kon ik amper m’n zinnen afmaken, omdat ik zoveel weeën achter elkaar had. Ze zei dat ze meteen langs zou komen om te kijken hoe ver ik zou zijn.
De verloskundige was snel ter plekke en begon met de metingen. ‘Je hebt drie centimeter ontsluiting’, zei ze. Ik had gelezen dat bij een eerste kind de ontsluiting gemiddeld een centimeter per uur gaat, dus dat zou betekenen dat ik ongeveer nog zeven uur te gaan zou hebben. ‘Het kan nog een paar uur duren hè, en de weeën worden alleen maar heftiger toch?’, vroeg ik. De verloskundige knikte instemmend. ‘Dan wil ik een ruggenprik!’, riep ik uit.
Zo geschiede dat we nog geen anderhalf uur nadat de weeën begonnen waren al in het ziekenhuis zaten te wachten op de ruggenprik. Heerlijk pijnloos vooruitzicht, dat is wat ik dacht toen er een half uur lang volgens de procedure een hartfilmpje werd gemaakt. Maar toen we eenmaal zover waren ging de verloskundige van het ziekenhuis toch even kijken hoeveel ontsluiting ik had. ‘Je hebt al zes centimeter… (wee tussendoor) … oh, nu zeven centimeter!’. Dit hield dus in dat ik geen ruggenprik meer kreeg. Ik was zó teleurgesteld. ‘We kunnen je wel een prik in de been geven’, zei ze toen ze de teleurstelling merkte. JA, GRAAG!
Kort daarna stond een andere verloskundige naast me in de kamer met een naald in de hand. ‘Ik ga de prik nu bij je toedienen’, zei ze. ‘Mag ik nog even naar de wc?’, vroeg ik. ‘Hmmm, dan ga ik toch even voor de zekerheid even kijken hoe ver je bent’, zei ze.
Je raadt het al, ik kreeg ook geen prik in de been, want ik had al tien centimeter ontsluiting. Wat ik wel kreeg was een grote breinaald in m’n placenta om m’n vliezen te breken. Eric kreeg instructies om de camera alvast te pakken. Meteen nadat m’n vliezen waren gebroken begonnen de persweeën. Ineens zat er veel meer tijd tussen de weeën door en ik vroeg aan de verloskundigen of het wel normaal was dat het zo lang duurde. ‘Jasmine, je gaat hartstikke snel!’, zeiden ze. Half uurtje later had ik Emilie in m’n handen. Magisch!
Als ik had geweten dat m’n bevalling nog geen vier uur zou duren, dan had ik nooit om pijnbestrijding gevraagd. De dagen na de bevalling voelde ik me zo opgelucht, iets waar ik zó tegenop had gekeken was achteraf gezien eigenlijk best te doen geweest. Trots op m’n meisje die het zo goed had gedaan. En trots op mezelf. Zoveel andere vrouwen waren me al voor gegaan en nu had ik het ook gedaan. We rule!